Eindejaarstips 2018 voor ondernemers

Bepaal de meewerkaftrek of arbeidsbeloning van uw meewerkende partner  

Werkt uw partner mee in uw onderneming? Bepaal dan hoe u diens arbeidsinspanning wil belonen. Daarvoor bestaan in feite drie mogelijkheden:

  •  Pas de meewerkaftrek toe. Dit is een aftrekpost, gelijk aan een percentage van de winst. Het percentage hangt af van het aantal uren dat uw partner meewerkt.
  • Betaal een arbeidsbeloning. De arbeidsbeloning is aftrekbaar van uw winst uit de onderneming, maar wordt wel belast bij de partner. Is de beloning echter minder dan € 5.000, dan is deze niet aftrekbaar van de winst maar wordt deze ook niet belast bij uw partner.
  • Laat uw partner toetreden tot uw onderneming. Door toetreding tot de onderneming wordt uw partner ook ondernemer. Uw partner kan dan misschien ook gebruik maken van ondernemersfaciliteiten als de zelfstandigenaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de oudedagsreserve.


Betaal minder belasting: benut de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek  

Heeft u een onderneming en wilt u een investering doen? Misschien is het voordelig om dan dit jaar nog te investeren, of om investeringen juist over het jaar heen te tillen. Op die manier kunt u optimaal gebruik maken van de investeringsaftrek en betaalt u minder belasting. De meest bekende investeringsaftrek is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA).  

Voor de KIA moet u minimaal € 2.300 aan investeringen doen. Investeert u meer dan € 314.673, dan heeft u geen recht op KIA. Investeringen tot een bedrag van € 450 tellen niet mee. De KIA geldt zowel voor nieuwe als oude bedrijfsmiddelen. Voor sommige bedrijfsmiddelen kunt u geen KIA krijgen, zoals grond, woningen en personenauto’s.    

In 2018 geldt voor de KIA de volgende tabel:

Investeringen meer dan

Investering maximaal

KIA

-

€2.300

€0

€2.300

€56.642

28% van het bedrag van de investeringen

€56.642

€104.891

€15.863

€104.891

€314.673

€15.863 minus

7.56% van het deel van de investeringen boven €104.891

€314.673

-

€0

 

Bent u vergeten om de investeringsaftrek toe te passen in uw aangifte, dan kunt u binnen vijf jaar nog een verzoek doen om deze alsnog toe te passen.


 Betaal minder belasting: benut energie- en milieu-investeringsaftrek  

Naast KIA kunt ook recht hebben op energie-investeringsaftrek (EIA) als u investeert in energiezuinige bedrijfsmiddelen, of milieu-investeringsaftrek (MIA) als u milieuvriendelijke investeringen doet.  

Tip: De EIA bedraagt in 2018 nog 54,5%, maar in 2019 bedraagt de EIA nog maar 45% van de investering. Het kan dus voordelig zijn om investeringen in nieuwe energiezuinige bedrijfsmiddelen naar voren te halen en niet te wachten met investeren tot 2019. Om in 2018 nog voor EIA in aanmerking te komen moet u nog dit jaar het contract voor de investering tekenen.  

De MIA bedraagt, afhankelijk van het bedrijfsmiddel, 13,5%, 27% of 36%. Alleen investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de EIA en MIA. Investeringen tot een bedrag van € 2.500 komen niet voor EIA of MIA in aanmerking. U krijgt alleen MIA of EIA als de investeringen binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting digitaal via het eLoket op MijnRVO.nl worden gemeld. Aan de hand van de energielijst en de milieulijst die elk jaar opnieuw worden vastgesteld (te raadplegen op de site RVO.nl), kunt u bepalen of een bedrijfsmiddel in aanmerking komt voor EIA of MIA.

 

Voorkom een desinvesteringsbijtelling  

Heeft u in de afgelopen vijf jaar een investeringsaftrek toegepast? En verkoopt u het bedrijfsmiddel weer? Dan krijgt u misschien te maken met de desinvesteringsbijtelling. Dit is een bijtelling bij de winst van uw onderneming, waardoor u dus een stukje van de eerdere investeringsaftrek moet terugbetalen.  

De desinvesteringsbijtelling geldt als u een bedrijfsmiddel vervreemdt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van de investering. Deze bijtelling is alleen van toepassing als u voor meer dan € 2.300 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt. Let op: Het begrip vervreemding betreft niet alleen de verkoop van bedrijfsmiddelen. Meer situaties worden gezien als vervreemding. Bent u van plan om binnenkort een bedrijfsmiddel te vervreemden? Kijk dan of u dit kunt uitstellen tot na de vijfjaargrens.  

 

Schat de hoogte van de winst in  

U moet over de winst van uw bedrijf belasting betalen. Nu het eind van het jaar nadert, kunt u beter bepalen hoe hoog de winst van dit jaar wordt. Als u net in een hogere tariefschijf dreigt te komen, kunt u dat proberen te voorkomen. Bijvoorbeeld door kosten naar voren te halen of door een voorgenomen investering al in 2018 te doen.

 

Waardeer vorderingen, bedrijfsmiddelen en voorraad af  

De bezittingen van uw onderneming staan op de (fiscale) balans gewaardeerd op de aankoopprijs, verminderd met eventuele afschrijvingen. Dit noemen we de boekwaarde. Als de werkelijke waarde van de bezittingen lager is dan de boekwaarde, kunt u deze misschien afwaarderen. De afwaardering komt in mindering op uw winst uit de onderneming, waardoor u voordeel kunt behalen. U haalt namelijk kosten naar voren, waardoor u pas later belasting betaalt.

 

Kijk naar mogelijkheden om een voorziening te vormen  

Weet u redelijk zeker dat u in 2019 bepaalde (grote) uitgaven moet doen? Dan kunt u misschien nu alvast uw winst over 2018 verlagen door een voorziening te vormen. Een voorziening mag u alleen vormen voor toekomstige uitgaven, als die hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan in 2018 of eerder. De toekomstige uitgaven moeten bovendien toe te rekenen zijn aan de jaren 2018 en eerder.

 

Stel belasting uit: vorm een HIR en onderbouw uw herinvesteringsvoornemen  

Heeft uw onderneming dit jaar bedrijfsmiddelen verkocht en daarbij winst behaald? Dan moet u daar mogelijk belasting over betalen. Dit kunt u voorkomen door de winst te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). U moet dan wel het voornemen hebben om nieuwe investeringen te doen (herinvesteringsvoornemen). Die investeringen moet u binnen drie jaar doen. Gedurende die drie jaar moet u het herinvesteringsvoornemen ook daadwerkelijk houden, anders valt de reserve al eerder vrij.  

U moet uw herinvesteringsvoornemen aannemelijk maken, bijvoorbeeld via interne documenten, aangevraagde offerten, of via zoekopdrachten e.d. Als u dit voornemen niet aannemelijk kunt maken, dan mag u geen HIR vormen. Bewaar deze belangrijke stukken dus goed.

 

Herinvesteer op tijd  

Heeft u in eerdere jaren een herinvesteringsreserve gevormd? Dan blijft deze (in principe) maximaal drie jaar in stand. Als u niet binnen die tijd investeert, dan wordt de herinvesteringsreserve weer bij de winst opgeteld en moet u hierover alsnog belasting betalen. Bewaak daarom deze termijn en herinvesteer op tijd. Voor een herinvesteringsreserve die in 2015 is gevormd, moet u uiterlijk op 31 december 2018 herinvesteren.  

Van een ´herinvestering´ is al snel sprake. Het is namelijk al voldoende als u in 2018 het contract voor de investering tekent en daardoor verplichtingen aangaat. Het bedrijfsmiddel hoeft dus nog niet in 2018 aan u geleverd of door u betaald te zijn.  

Onder bijzondere omstandigheden kan de termijn om te herinvesteren worden verlengd. Vraag daarom vóór afloop van de driejaarstermijn om een verlenging van de termijn.

 

Bespaar eerder belasting: schrijf willekeurig af op bedrijfsmiddelen  

Als ondernemer moet u afschrijven op bedrijfsmiddelen als deze in waarde dalen door gebruik. Deze afschrijving is aftrekbaar van de winst. Soms kunt u gebruik maken van willekeurige afschrijving. Dat houdt in dat u eerder en meer mag afschrijven, en zo belastingheffing kunt uitstellen. Willekeurige afschrijving is er voor milieu-investeringen (VAMIL), maar ook voor startende ondernemers. Startende ondernemers kunnen in 2018 tot maximaal € 314.673 willekeurig afschrijven op hun investeringen.  

Op de site RVO.nl kunt u de zogenaamde milieulijst raadplegen. Op die lijst vindt u naast bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) ook bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de VAMIL. Sommige bedrijfsmiddelen komen voor beide faciliteiten in aanmerking. Daardoor kan het fiscale voordeel oplopen. Let op: De milieulijst wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld.

 

Voorkom verliesverdamping

Heeft u in het verleden verliezen geleden met uw onderneming? Dan kunt u deze verliezen misschien nog salderen met winst die u in 2018 maakt. Zorg ervoor dat u de verliezen op tijd verrekent, want hier zijn termijnen voor. Verrekening kan namelijk alleen met de winsten van de voorgaande drie jaren (voor bv’s één jaar) en volgende negen jaren. Na die negen jaar, vervallen de verliezen. Dat betekent dat verliezen van 2009 na 2018 niet meer kunnen worden verrekend. Als u nog verliezen uit 2009 heeft, zorgt u er dan voor dat deze uiterlijk dit jaar worden verrekend.  

Heeft u nog niet-verrekende verliezen? Dan zijn er mogelijkheden om te voorkomen dat de verliezen vervallen. Misschien is het mogelijk om eerder winst te nemen, of kosten uit te stellen tot volgend jaar.

 

Zorg voor liquiditeit: verzoek om voorlopige verliesverrekening

Verwacht u dat uw onderneming in 2018 een verlies lijdt? Dien dan een verzoek in om vermindering van uw voorlopige aanslag 2018. Daarmee voorkomt u namelijk dat u te veel belasting moet voorfinancieren. U heeft dan meer geld beschikbaar voor uw ondernemingsactiviteiten.

Als het boekjaar voorbij is, dan kunt u zodra u de aangifte heeft ingediend een verzoek doen om een voorlopige verliesverrekening. Het voordeel daarvan is dat u alvast 80% van het verlies kunt verrekenen met winsten uit eerdere jaren. U krijgt dan namelijk sneller geld terug. Vraag dus snel een voorlopige verliesverrekening aan.  

De voorlopige verliesverrekening wordt later verrekend met de definitieve verliesverrekening. De voorlopige verliesverrekening leidt tijdelijk (op korte termijn) tot meer liquiditeit.

 

Verlaag belasting én denk aan uw oude dag

Als ondernemer mag u een deel van de winst reserveren voor uw oude dag. In 2018 mag u 9,44% van de winst, maar maximaal € 8.755, reserveren in een zogenaamde oudedagsreserve. Over het deel van de winst dat u toevoegt aan de oudedagsreserve, betaalt u nu geen belasting.  

Voor de toevoeging aan de oudedagsreserve gelden wel voorwaarden. U moet bijvoorbeeld voldoen aan het urencriterium en u mag de AOWgerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt 

Let op: De oudedagsreserve moet uiteindelijk aangewend worden voor de aankoop van een lijfrenteproduct. Doet u dat niet? Dan betaalt u uiterlijk bij staking van uw onderneming alsnog belasting over de oudedagsreserve.

 

Oudedagsvoorziening buiten de onderneming  

U kunt als ondernemer gebruik maken van de oudedagsreserve. Maar u kunt natuurlijk ook direct premie betalen voor een lijfrenteproduct. Dat mag een verzekerde lijfrente zijn of een lijfrenteproduct bij een bank of een beleggingsinstelling. De premie moet dan wel in 2018 zijn betaald. Heeft u in 2018 uw onderneming gestaakt en wordt daarvoor een lijfrente aangekocht? Dan heeft u iets meer tijd om uw premie te betalen. Dan moet deze namelijk vóór 1 juli 2019 betaald worden om deze nog in 2018 in aftrek te kunnen brengen. Dat is ook het geval als u uw oudedagsreserve wilt omzetten in een lijfrenteproduct.  

Let op: Premies voor een lijfrenteverzekering of stortingen op een lijfrentespaarrekening, kunnen alleen worden afgetrokken als u een pensioentekort heeft. Daarvoor gelden speciale rekenregels.

 

Maak gebruik van specifieke regelingen voor de startende ondernemer 

Startende ondernemers kunnen gebruik maken van bijzondere regelingen die fiscaal voordeel kunnen opleveren. Zo zijn er:

  • een soepeler urencriterium. Registreer de uren goed om de ondernemersfaciliteiten te kunnen benutten;
  • een verhoogde zelfstandigenaftrek;
  • een verhoogde aftrek speur- en ontwikkelingswerk;
  • willekeurige afschrijving voor startende ondernemers.

Voor start-ups die hun onderneming drijven via een bv, wordt het zogenaamde gebruikelijk loon niet hoger gesteld dan het wettelijk minimumloon.

Bent u startende ondernemer? Beoordeel dan samen met ons of u in aanmerking komt voor deze regelingen.  

 

Pas de fiscale stimuleringsmaatregelen voor innovatie toe  

Drijft u een onderneming via een bv? Dan kunt u misschien de innovatiebox toepassen. Winst die uw onderneming behaalt met innovatieve activiteiten worden dan slechts tegen een tarief van 7% belast. Er zijn ook andere fiscale stimuleringsmaatregelen die (veel) liquiditeiten kunnen opleveren. Denk bijvoorbeeld aan de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O-regeling). 

 

Beperk de aftrekbeperking voor gemengde kosten  

Gemengde kosten zijn kosten die zowel zakelijk zijn als een privé-element bevatten. Heeft u in 2018 gemengde kosten gemaakt? Dan zijn deze tot € 4.500 niet aftrekbaar. U kunt er echter voor kiezen om dit bedrag te vervangen 20% van de werkelijke kosten, als dit bedrag lager is.

Voor ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting vallen, gelden afwijkende regels. Drijft u uw onderneming via een bv? Dan is het bedrag van de niet-aftrekbare kosten gelijk aan 0,4% van het belastbaar loon van alle werknemers samen, met een minimum van € 4.500. De bv kan er ook voor kiezen om dit bedrag te vervangen door 26,5% van de werkelijke kosten, als dit bedrag lager is.

 

Voorkom verliesverdamping  

Heeft uw bv in het verleden verlies geleden? Dan kan de bv dat verlies verrekenen met de winsten van het vorige jaar en de toekomstige negen jaar. Dat betekent dat verliezen van 2009 na 2018 niet meer kunnen worden verrekend. Als uw bv nog verliezen uit 2009 heeft, zorgt u er dan voor dat deze uiterlijk dit jaar worden verrekend.  

Let op: in de plannen van Prinsjesdag 2018 is voorgesteld om de termijn te verkorten naar zes jaar.

 

Voorkom discussie: stel altijd een goede leningsovereenkomst op

De laatste jaren is er veel discussie over leningen tussen vennootschappen. Als de lening niet op zakelijke voorwaarden is verstrekt, dan is de lening onzakelijk. Van een onzakelijke lening kan sprake zijn als geen aflossingsschema is overeengekomen of onvoldoende zekerheden zijn verstrekt ten behoeve van de schuldeiser. Als sprake is van een onzakelijke lening, dan is een verlies op die lening niet aftrekbaar van de winst.

 Om te voorkomen dat een lening als onzakelijk wordt aangemerkt, moet u allereerst een leningsovereenkomst opstellen. Zorg dat u goede afspraken maakt over de te betalen rente en aflossing en over zekerheden voor de schuldeiser. Dit geldt ook als de lening wordt verstrekt tussen de vennootschap en de aandeelhouder-natuurlijk persoon.


Ga een fiscale eenheid aan en behaal voordeel  

Wordt uw onderneming gedreven via meerdere vennootschappen, dan moet u voor alle vennootschappen een aangifte vennootschapsbelasting indienen. Dat wordt anders als u verzoekt om de vennootschappen op te nemen in een fiscale eenheid. Dan hoeft nog maar één aangifte vennootschapsbelasting te worden ingediend. Ook zijn dan de onderlinge transacties voor de vennootschapsbelasting niet meer relevant. Daardoor hoeft u over de winst op deze transacties geen belasting te betalen. Bovendien kunnen verliezen van de ene vennootschap worden verrekend met de winsten van de andere vennootschap.

Om een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aan te kunnen gaan moet voldaan worden aan een aantal vereisten. Zo moet de moedermaatschappij minstens 95% van de aandelen bezitten.  

Bepaal of een fiscale eenheid nuttig kan zijn. Wilt u met ingang van 1 januari 2019 een fiscale eenheid aangaan, zorgt u er dan voor dat u tijdig een verzoek doet bij de Belastingdienst. U moet dat verzoek uiterlijk vóór 1 april 2019 indienen.  

Soms is het ook mogelijk om een internationale fiscale eenheid aan te gaan.  

Binnen een fiscale eenheid vennootschapsbelasting moeten de maatschappijen de verschuldigde vennootschapsbelasting verdelen. Zorg voor een overeenkomst waarin de verrekening van deze vennootschapsbelasting goed is vastgelegd.

 

Verbreek uw fiscale eenheid tijdig en voorkom nadelen  

Heeft u een fiscale eenheid vennootschapsbelasting? Dan biedt deze misschien veel voordelen. Een fiscale eenheid kan echter ook nadelen hebben. Alle vennootschappen zijn namelijk hoofdelijk aansprakelijk voor de vennootschapsbelastingschuld van de fiscale eenheid. Dit nadeel kunt u, voor toekomstige schulden, voorkomen door de fiscale eenheid te verbreken.  

Een verzoek om de fiscale eenheid te verbreken, moet worden gedaan vóór het gewenste moment van verbreking. Dus als de fiscale eenheid per 1 januari 2019 moet verbreken, dan moet u het verzoek uiterlijk op 31 december 2018 hebben gedaan.  

Let op: Het verbreken van een fiscale eenheid kan ook (nadelige) fiscale gevolgen hebben.


Ontvoeg maatschappijen en haal tariefvoordeel  

Heeft u een fiscale eenheid? Als deze wordt verbroken, kan misschien meerdere malen gebruik worden gemaakt van het tariefsopstapje. Dat kan per vennootschap een voordeel opleveren van € 12.000 (in 2019). Bepaal daarom of het voordeel van zelfstandige belastingplicht groter is dan het voordeel van de fiscale eenheid en ontvoeg eventueel vennootschappen uit de fiscale eenheid.  

Let op: Het ontvoegen van vennootschappen uit de fiscale eenheid kan leiden tot belastingheffing bij de fiscale eenheid.

 

Bepaal de rechtsvorm van uw onderneming  

Bij ondernemers voor de inkomstenbelasting, is de winst effectief belast tegen maximaal 44,72%. Maar door allerlei faciliteiten komt de belastingdruk vaak nog lager uit.

Drijft u uw onderneming via een bv, dan bedraagt de gecombineerde inkomsten- en vennootschapsbelastingdruk, na aftrek van het loon van de dga, 40% of 43,75%. Over het loon dat u van uw bv ontvangt, betaalt u wel maximaal 51,95% inkomstenbelasting. Daardoor is de totale belastingdruk in een bv vaak hoger dan voor ondernemers in de inkomstenbelasting. Bepaal dus goed welke rechtsvorm voor u voordeliger is.  

Let bij het maken van de keuze niet alleen op fiscale aspecten, maar ook op niet-fiscale aspecten.

In de komende jaren worden diverse regelingen voor ondernemers aangepast, waardoor de belastingdruk voor ondernemers in de inkomstenbelasting hoger uitkomt in verhouding tot ondernemers die hun onderneming in een bv drijven.

 

Wijzig uw boekjaar  

Uw onderneming heeft een boekjaar. Soms kan een wijziging van het boekjaar u voordelen brengen. Dit kan bijvoorbeeld administratieve voordelen hebben, maar ook fiscale voordelen zoals tariefvoordelen of een langere termijn om te herinvesteren. Beoordeel voor het einde van het jaar of een wijziging van uw boekjaar voordelig is. Als u het boekjaar wil wijzigen, moet u dat voor het einde van het boekjaar besluiten. Laat u hierbij goed adviseren. Het is namelijk niet mogelijk om het boekjaar naar willekeur te wijzigen.

 

Doe een teruggaafverzoek voor bronbelasting bij dividenden, rente of royalty’s  

Ontvangt u dividend, rente of royalty’s uit het buitenland? Dan wordt op de betaling hiervan vaak bronbelasting ingehouden. In sommige gevallen kunt u deze belasting niet terugvragen in de aangifte inkomstenbelasting. U moet dan een apart verzoek indienen om deze belasting terug te krijgen. Hoeveel belasting u terug krijgt, hangt af van het land waaruit de betaling afkomstig is.

   Let op: Doe het verzoek om teruggave van de ingehouden belasting op tijd. Meestal moet het verzoek binnen drie jaar na het jaar van ontvangst worden gedaan. De in 2015 ingehouden bronbelasting moet u dus vóór het eind van 2018 terugvragen. De termijn voor het terugvragen van de bronbelasting kan overigens per land anders zijn.

 

Vraag uw EU-btw over 2018 terug  

Verricht u leveringen of diensten die belast zijn met btw? Dan kunt u de aan u gefactureerde btw in aftrek brengen in uw periodieke aangifte omzetbelasting.

Gaat het om een teruggaaf van btw op facturen uit een andere EU-lidstaat, dan gaat dat anders. Dan moet u namelijk een verzoek om teruggaaf doen via een ‘portal’ van de Belastingdienst. De Nederlandse Belastingdienst stuurt uw verzoek door naar de betreffende EU-lidstaat. Voor btw over 2018 moet u dit verzoek vóór 1 oktober 2019 (laten) doen. Noteer deze datum dus in uw agenda. Verzoeken tot € 50 per jaar worden niet in behandeling genomen.  

U kunt de buitenlandse btw ook gedurende het jaar terugvragen. De teruggave moet dan minimaal € 400 zijn en het verzoek moet betrekking hebben op een periode van minimaal 3 maanden.

 

Let op de herzieningstermijn  

Heeft u in het verleden onroerende zaken gekocht en de in rekening gebrachte btw (deels) in aftrek gebracht? Dan wordt deze btw tien jaar (het jaar van aanschaf en de volgende negen jaar) ‘gevolgd’. Let op: de btw kan worden ‘herzien’ als u in deze periode de onroerende zaak meer of minder gaat gebruiken voor btw-belaste prestaties.  

Heeft u de onroerende zaak in 2018 gebruikt voor prestaties waarvoor geen recht op aftrek bestaat en heeft u bij aanschaf alle btw in aftrek gebracht? Dan moet u de herzienings-btw aangeven bij de laatste aangifte van het boekjaar. En heeft u omgekeerd de onroerende zaak in 2018 gebruikt voor prestaties waarvoor wél recht op aftrek bestaat maar heeft u de btw niet in aftrek gebracht? Dan heeft u recht op teruggaaf van de herzienings-btw. Het verzoek om teruggaaf moet ook in de laatste aangifte van het boekjaar worden gedaan.  

Voor roerende zaken geldt hetzelfde, maar daar is de herzieningstermijn niet tien maar vijf jaar.

 

Vraag btw voor niet-betalende debiteuren terug  

Weet u zeker dat cliënten uw facturen niet meer zullen betalen? Dan kunt u de btw die u op die facturen in rekening heeft gebracht en heeft afgedragen, aan de Belastingdienst terugvragen.  

Sinds 2017 is de vordering in ieder geval oninbaar uiterlijk één jaar na het verstrijken van de uiterste betaaldatum die u met uw klant bent overeengekomen. Bent u geen betalingstermijn overeengekomen? Dan geldt een betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst van de factuur door uw klant.  

U kunt de btw die u niet ontvangt in uw normale aangifte omzetbelasting opvoeren.  

Let op: Vraag de btw op tijd terug. Dat moet uiterlijk in de aangifte over het tijdvak waarin de hiervóór beschreven éénjaarstermijn verloopt. Bent u te laat? Dan heeft u geen recht meer op teruggave. Zorg er daarom voor dat u bij iedere aangifte een goede ouderdomsanalyse maakt van uw vorderingen.  

 

Btw-belaste verhuur: verricht de huurder genoeg btw-belaste prestaties?  

Verhuurt u onroerende zaken met btw? Let dan op dat de huurder voldoende met btw belaste prestaties verricht. Hij moet de in rekening gebrachte btw namelijk voor 90% (soms 70%) of meer in aftrek kunnen brengen. Als de huurder niet aan die eis voldoet, dan mag u niet met btw aan hem verhuren. Dit heeft natuurlijk ook gevolgen voor de btw die u zelf moet betalen aan anderen, want deze is dan namelijk ook niet meer aftrekbaar.  

Vraag uw huurder daarom binnen vier weken na 2018 schriftelijk aan u te verklaren dat hij het gehuurde pand ten minste 90% zakelijk (heeft) gebruikt. 

 

Btw-ondernemer met weinig af te dragen btw: pas de KOR toe  

Bent u ondernemer voor de btw? Ga dan na hoeveel btw u in 2018 moet afdragen. Als dat minder is dan € 1.883, dan kunt u mogelijk de kleine ondernemersregeling (KOR) toepassen. In dat geval krijgt u een belastingvermindering of hoeft u misschien helemaal geen btw te betalen. 

Let extra goed op als u goederen voor uw onderneming in het buitenland inkoopt. De btw hierop moet u in uw btw-aangifte aangeven als verwerving en vervolgens kunt u die btw ook aftrekken als voorbelasting. Maar die verschuldigde btw mag u niet mee te nemen voor de berekening van de KOR.  

U kunt, onder voorwaarden, een verzoek doen om te worden ontheven van administratieve verplichtingen. U hoeft dan geen aangifte meer te doen en geen facturen meer uit te reiken. Doe dit verzoek vóór 1 januari 2019.  

U kunt de KOR alleen toepassen als u natuurlijk persoon bent. Een bv bijvoorbeeld kan de KOR niet toepassen. U kunt de KOR maar één keer toepassen, ook al heeft u meerdere ondernemingen.  

Let op: Met ingang van 1 januari 2020 vervalt de KOR. Hiervoor komt een vrijstellingsregeling. Een ondernemer hoeft dan geen omzetbelasting in rekening te brengen als zijn omzet op jaarbasis minder dan € 20.000 bedraagt.


Bewaartermijnen: controleer uw administratie  

U bent verplicht om uw administratie minimaal 7 jaar te bewaren. In sommige situaties is de bewaartermijn nog langer. Denk bijvoorbeeld aan de gegevens van onroerende zaken waarvoor een herzieningstermijn van 10 jaar geldt. Daarvoor geldt dus een langere bewaartermijn. Controleer dus goed of u de gegevens wel goed bewaart. Is de bewaartermijn voorbij? Dan kunt u alles vernietigen. Let erop dat er geen privacygevoelige informatie naar buiten komt.

 

Meld het verbreken van een fiscale eenheid voor de btw  

Bestaat uw onderneming uit meerdere bv’s die een fiscale eenheid voor de omzetbelasting vormen? En zijn de aandelen van de werkmaatschappij verkocht? Dan verbreekt deze fiscale eenheid. U moet dat wel melden bij de Belastingdienst, anders blijft de houdster-bv hoofdelijk aansprakelijk voor de btw-schulden van de werkmaatschappij; ook voor de btw-schulden die ná de verkoop van de aandelen zijn ontstaan.


Verwerk privégebruik in de laatste btw-aangifte  

Maakt u privé gebruik van zaken van de onderneming? Dan moet u btw afdragen over het privégebruik. Dit privégebruik moet u aangeven in de laatste btw-aangifte van het jaar. Enkele veelvoorkomende posten waar u aan moet denken:

 

  • correctie voor privégebruik van een woning;
  • correctie voor gas, water en elektra;
  • correctie voor telefoonkosten;
  • correctie voor privégebruik van de auto. 

De btw op aanschaf, onderhoud en gebruik van een zakelijke auto kunt u aftrekken, uiteraard voor zover de auto wordt gebruikt voor met btwbelaste activiteiten. Dus bij privégebruik moet er rekening worden gehouden met de btw daarover.

Voor het privégebruik van de auto kan worden uitgegaan (als uit uw administratie niet blijkt dat het werkelijke privégebruik lager is) van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw. Woon-werkverkeer wordt gezien als privégebruik.

Vanaf het vijfde jaar na het jaar waarin u de auto bent gaan gebruiken, mag u uitgaan van 1,5%. Datzelfde geldt voor auto’s die zijn aangeschaft zonder dat daarbij btw-aftrek heeft plaatsgevonden (marge-auto’s).

Er zijn situaties denkbaar waarin een correctie op grond van het werkelijk gebruik lager is dan de genoemde forfaits van 2,7% of 1,5% van de catalogusprijs inclusief btw. Daarbij valt te denken aan de afwezigheid van woon-werkkilometers, zoals bijvoorbeeld bij ambulante werknemers. Denkt u dat dat ook bij u het geval is, zorg er dan voor dat u dat ook weet te onderbouwen met uw (kilometer)administratie.

 

Corrigeer eerdere btw-aangiften  

Constateert u dat u te veel of te weinig btw heeft afgedragen? Dan moet u dat corrigeren. U kunt die correctie verwerken in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting. Voorwaarde is wel dat de btw-correctie niet hoger is dan € 1.000. Betreft het een grotere correctie, dan moet u een aparte suppletie indienen.


Teruggaaf btw: verzoek om een ambtshalve teruggaaf  

Heeft u de afgelopen jaren te veel btw afgedragen (of te weinig btw teruggevraagd)? Dan kunt u misschien nog een verzoek om teruggaaf indienen (ambtshalve vermindering). De Belastingdienst doet alleen een teruggaaf als uw verzoek is ontvangen voordat er vijf jaar zijn verstreken sinds het einde van het betreffende jaar. Bepaal daarom nog voor het einde van het jaar of u hiermee te maken heeft.

 

Doe een suppletie btw zo snel mogelijk  

Moet u een btw suppletie indienen? Doe dit dan zo snel mogelijk. Als het namelijk gaat om een te betalen bedrag, dan kan de Belastingdienst u een boete opleggen.


Controleer btw-schulden op de balans die zien op voorgaande jaren  

De Belastingdienst controleert op nog openstaande btw-schulden uit eerdere jaren. Als er op de balans nog een te betalen btw-bedrag staat, dan kan dat voor de Belastingdienst aanleiding zijn om een naheffingsaanslag en eventueel een boete op te leggen. Ondernemers met een btw-schuld van meer dan € 50.000 kunnen zelfs een boekenonderzoek krijgen.


Wees kritisch op uw voorlopige aanslag of voorlopige teruggaaf

 De regels over belastingrente zijn streng. Zeker in vergelijking tot de rente op een spaarrekening is de rente momenteel erg hoog, voor de inkomstenbelasting 4% en voor de vennootschapsbelasting zelfs 8%. U moet dus kritisch zijn op uw voorlopige aanslag of voorlopige teruggaaf.  

Voor belastingjaren vanaf 2012 vindt de berekening van belastingrente plaats vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar. Dient u uw aangifte inkomstenbelasting echter binnen de aangiftetermijn in (dat is uiterlijk 1 mei 2019), dan wordt geen belastingrente in rekening gebracht. Datzelfde geldt als u vóór 1 mei 2019 een verzoek doet om een voorlopige aanslag over 2018 te betalen.  

Let op: voor de vennootschapsbelasting wordt (vooralsnog) niet aangesloten bij de aangiftetermijn. Daarom geldt voor de vennootschapsbelasting dat vóór 1 mei 2019 een verzoek om een voorlopige aanslag over 2018 moet worden ingediend, of dat de aangifte over 2018 moet worden ingediend vóór 1 april 2019.  

Heeft u recht op een (voorlopige) teruggaaf 2018, dan krijgt u pas belastingrente vergoed als de (voorlopige) aanslag op of na 1 juli 2019 wordt opgelegd en de Belastingdienst traag is met het afwikkelen van uw verzoek tot teruggaaf. Hierdoor wordt in veel gevallen geen rente meer vergoed op een teruggaaf.


Colofon

Dit document ‘RB-special: Eindejaarstips 2018’ is een uitgave van het Register Belastingadviseurs (RB).  

Dit is een jaarlijkse uitgave en is met zorg voor u samengesteld. Ondanks de zorgvuldige samenstelling van de inhoud van deze notitie kunnen wij geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, direct dan wel indirect, ten gevolge van eventuele fouten, vergissingen of onvolledigheden van de aangeboden informatie.