Eindejaarstips 2019 voor ondernemers

1.1 Bepaal de meewerkaftrek of arbeidsbeloning van uw meewerkende partner

Werkt uw partner mee in uw onderneming? Bepaal dan hoe u diens arbeidsinspanning wil belonen. Daarvoor bestaan in feite drie mogelijkheden:  

  •  Pas de meewerkaftrek toe. Dit is een aftrekpost, gelijk aan een percentage van de winst. Het percentage hangt af van het aantal uren dat uw partner meewerkt.
  • Betaal een arbeidsbeloning. De arbeidsbeloning is aftrekbaar van uw winst uit de onderneming, maar wordt wel belast bij de partner. Is de beloning echter minder dan € 5.000, dan is de beloning niet aftrekbaar van de winst en wordt deze niet belast bij uw partner.
  • Laat uw partner toetreden tot uw onderneming. Door toetreding tot de onderneming wordt uw partner ook ondernemer. Uw partner kan dan misschien ook gebruik maken van ondernemersfaciliteiten als de zelfstandigenaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de oudedagsreserve.
 

1.2 Betaal minder belasting: benut de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Bent u van plan om te investeren in uw onderneming? Misschien is het voordelig om dat nog dit jaar nog te doen of om investeringen juist over de jaarwisseling heen te tillen. Op die manier kunt u optimaal gebruik maken van de investeringsaftrek en betaalt u minder belasting. De meest bekende investeringsaftrek is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA).  

Voor de KIA moet u minimaal € 2.300 aan investeringen doen. Investeert u meer dan € 318.449, dan heeft u geen recht op KIA. Investeringen tot een bedrag van € 450 tellen niet mee. De KIA geldt zowel voor nieuwe als gebruikte bedrijfsmiddelen. Voor sommige bedrijfsmiddelen kunt u geen KIA krijgen, zoals grond, woningen en personenauto’s.

 

In 2019 geldt voor de KIA de volgende tabel:

Investering meer dan

Investering maximaal

KIA

 

-

€ 2.300

€ 0

€ 2.300

€ 57.321

28% van het bedrag van de investeringen

€ 57.321

€ 106.150

€ 16.051

€ 106.150

€ 318.449

€ 16.051 minus 7,56% van het deel van de investeringen boven € 106.150

€ 318.449

-

€ 0

Bent u vergeten om de investeringsaftrek toe te passen in uw aangifte, dan kunt u binnen vijf jaar nog een verzoek doen om deze alsnog toe te passen.

 

1.3 Betaal minder belasting: benut energie- en milieu-investeringsaftrek 

Naast KIA kunt ook recht hebben op energie-investeringsaftrek (EIA) als u investeert in energiezuinige bedrijfsmiddelen, of milieu-investeringsaftrek (MIA) als u milieuvriendelijke investeringen doet. 

De EIA bedraagt 45% van de investering. De MIA bedraagt, afhankelijk van het bedrijfsmiddel, 13,5%, 27% of 36%. Alleen investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de EIA en MIA. Kleine investeringen tot een bedrag van € 2.500 komen niet voor EIA of MIA in aanmerking. U krijgt alleen MIA of EIA als de investeringen binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting digitaal via het eLoket op MijnRVO.nl zijn gemeld. 

Aan de hand van de energielijst en de milieulijst (te raadplegen op de site RVO.nl), kunt u bepalen of een bedrijfsmiddel in aanmerking komt voor EIA of MIA.

 

1.4 Voorkom een desinvesteringsbijtelling 

Heeft u in de afgelopen vijf jaar investeringsaftrek toegepast? En verkoopt u het bedrijfsmiddel weer? Dan krijgt u misschien te maken met de desinvesteringsbijtelling. Dit is een bijtelling bij de winst van uw onderneming, waardoor u dus een stukje van de eerdere investeringsaftrek moet terugbetalen. De bijtelling geldt allen als u voor meer dan € 2.300 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt. Het kan dus voordelig zijn de verkoop van een bedrijfsmiddel nog even uit te stellen.

 

1.5 Schat de hoogte van de winst in 

U moet over de winst van uw bedrijf belasting betalen. Nu het eind van het jaar nadert, kunt u beter bepalen hoe hoog de winst van dit jaar wordt. Als u net in een hogere tariefschijf dreigt te komen, kunt u dat proberen te voorkomen. Bijvoorbeeld door kosten naar voren te halen of door een voorgenomen investering al in 2019 te doen.

 

1.6 Waardeer vorderingen, bedrijfsmiddelen en voorraad af

De bezittingen van uw onderneming staan op de (fiscale) balans voor de aankoopprijs, verminderd met de afschrijvingen. Dit noemen we de boekwaarde. Als de werkelijke waarde van de bezittingen lager is dan de boekwaarde, kunt u deze mogelijk afwaarderen. De afwaardering komt in mindering op uw winst uit de onderneming, waardoor u dit jaar minder belasting betaalt. 

 

1.7 Kijk naar mogelijkheid om een voorziening te vormen  

Weet u redelijk zeker dat u in 2020 bepaalde (grote) uitgaven moet doen? Dan kunt u misschien uw winst over 2019 al verlagen door een voorziening te vormen. Een voorziening mag u alleen vormen voor toekomstige uitgaven, als die worden veroorzaak door feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan in 2019 of eerdere. De toekomstige uitgaven moeten bovendien ook toe te rekenen zijn aan deze jaren.

 

1.8 Stel belasting uit: vorm een HIR en onderbouw uw herinvesteringsvoornemen 

Heeft uw onderneming dit jaar bedrijfsmiddelen verkocht en daarbij winst behaald? Dan moet u daar waarschijnlijk belasting over betalen. Dit kunt u voorkomen door de winst te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). U moet dan wel het voornemen hebben om binnen drie jaar nieuwe investeringen te doen (herinvesteringsvoornemen). 

Zolang u niet overgaat tot investeringen, moet u een herinvesteringsvoornemen aannemelijk maken, bijvoorbeeld via interne documenten, aangevraagde offerten, of via zoekopdrachten e.d. Dit voornemen moet u gedurende de periode van (maximaal) drie jaar ook daadwerkelijk houden. Bewaar de bewijsstukken dus goed.

 

1.9 Herinvesteer op tijd 

Heeft u in eerdere jaren een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd? Dan blijft deze (in principe) maximaal drie jaar in stand. Als u niet binnen die tijd investeert, dan wordt de HIR weer bij de winst opgeteld en moet u hierover alsnog belasting betalen. Een herinvesteringsreserve die in 2016 is gevormd, moet daarom uiterlijk op 31 december 2019 worden gebruikt voor een nieuwe investering in bedrijfsmiddelen. Investeer daarom op tijd. 

Van een ´herinvestering´ is al snel sprake. Het is namelijk al voldoende als u in 2019 het contract voor de investering tekent. Het bedrijfsmiddel hoeft dus nog niet in 2019 aan u geleverd of door u betaald te zijn.

Onder bijzondere omstandigheden kan de termijn om te herinvesteren worden verlengd. Vraag in dat geval vóór afloop van de driejaarstermijn om een verlenging van de termijn.

 

1.10 Betaal later belasting: schrijf willekeurig af op bedrijfsmiddelen 

Als ondernemer moet u afschrijven op bedrijfsmiddelen als deze in waarde dalen door gebruik. Deze afschrijving is aftrekbaar van de winst. Soms kunt u gebruik maken van willekeurige afschrijving. Dat houdt in dat u sneller mag afschrijven. U haalt dan kosten naar voren en stelt zo belastingheffing uit. Willekeurige afschrijving is er voor milieu-investeringen (VAMIL), maar ook voor startende ondernemers. Startende ondernemers kunnen in 2019 tot maximaal € 318.449 willekeurig afschrijven op hun investeringen.

Op de site RVO.nl kunt u de zogenaamde milieulijst raadplegen. Op die lijst vindt u naast bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) ook bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de VAMIL. Sommige bedrijfsmiddelen komen voor beide faciliteiten in aanmerking. Daardoor kan het fiscale voordeel oplopen. Let op: De milieulijst wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld.

 

1.11 Voorkom verliesverdamping 

Heeft u in het verleden verliezen geleden met uw onderneming? Dan kunt u deze verliezen misschien nog verrekenen als u in 2019 winst maakt.

Let op! Verliezen kunnen worden verrekend met de winsten van de voorgaande drie jaar en de volgende negen jaar. Een verlies uit 2010 kan dus alleen nog met winst van 2019 worden verrekend. 

Heeft u nog niet-verrekende verliezen? Dan zijn er mogelijkheden om te voorkomen dat de verliezen niet meer verrekend kunnen worden. Soms is het mogelijk om eerder winst te nemen, of kosten uit te stellen tot volgend jaar, waardoor u dit jaar (meer) winst behaald.

 

1.12 Zorg voor liquiditeit: verzoek om voorlopige verliesverrekening 

Verwacht u dat uw onderneming in 2019 een verlies lijdt? Dien dan een verzoek in om vermindering van uw voorlopige aanslag 2019. Daarmee voorkomt u namelijk dat u te veel belasting vooruitbetaalt. U heeft dan meer geld beschikbaar voor uw ondernemingsactiviteiten. 

Als het boekjaar voorbij is en uw aangifte is ingediend, kunt u ook al een verzoek doen om een voorlopige verliesverrekening. Het voordeel daarvan is dat u alvast 80% van het verlies kunt verrekenen met winsten uit eerdere jaren. U krijgt dan sneller geld terug. Vraag dus snel een voorlopige verliesverrekening aan.  

De voorlopige verliesverrekening wordt later verrekend met de definitieve verliesverrekening. De voorlopige verliesverrekening leidt dus tijdelijk (op korte termijn) tot meer liquiditeit.

 

1.13 Denk aan uw oude dag en betaal later belasting 

Als ondernemer mag u een deel van de winst reserveren voor uw oude dag. In 2019 mag u 9,44% van de winst, tot maximaal € 8.999, reserveren in een zogenaamde oudedagsreserve. Over het deel van de winst dat u toevoegt aan de oudedagsreserve, betaalt u nu geen belasting.  

Voor de toevoeging aan de oudedagsreserve gelden wel voorwaarden. U moet bijvoorbeeld voldoen aan het urencriterium en u mag de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt.

 

1.14 Oudedagsvoorziening buiten de onderneming 

U kunt als ondernemer gebruik maken van de oudedagsreserve. Maar u kunt ook direct premie betalen voor een lijfrenteproduct. Dat mag een verzekerde lijfrente zijn of een lijfrenteproduct bij een bank of een beleggingsinstelling. Als u de premie in 2019 in aftrek wil brengen, moet de premie in 2019 zijn betaald. 

Heeft u in 2019 uw onderneming gestaakt en wilt u deze stakingswinst omzetten in een lijfrente? Dan heeft u iets meer tijd om uw premie te betalen. De premie moet dan uiterlijk vóór 1 juli 2020 zijn betaald om nog in 2019 voor aftrek in aanmerking te komen. Dat geldt ook voor het geval dat u een reeds gevormde oudedagsreserve wilt omzetten in een lijfrenteproduct.

Let op! Premies voor een lijfrenteverzekering of stortingen op een lijfrentespaarrekening, kunnen alleen worden afgetrokken als u een pensioentekort heeft. Daarvoor gelden speciale rekenregels.


1.15 Maak gebruik van specifieke regelingen voor de startende ondernemer

 

Startende ondernemers kunnen gebruik maken van bijzondere regelingen die fiscaal voordeel kunnen opleveren. Zo zijn er:

  • een soepeler urencriterium. Registreer daarom de uren goed om de ondernemersfaciliteiten te kunnen benutten;
  • een verhoogde zelfstandigenaftrek;
  • een verhoogde aftrek speur- en ontwikkelingswerk;
  • willekeurige afschrijving voor startende ondernemers. 

Voor start-ups die hun onderneming drijven via een bv, wordt het zogenaamde gebruikelijk loon niet hoger gesteld dan het wettelijk minimumloon. 

 

1.16 Pas de fiscale stimuleringsmaatregelen voor innovatie toe 

Drijft u een onderneming via een bv? Dan kunt u misschien de innovatiebox toepassen. Winst die uw onderneming behaalt met innovatieve activiteiten worden dan slechts tegen een tarief van 7% belast. Er zijn ook andere fiscale stimuleringsmaatregelen die (veel) liquiditeiten kunnen opleveren. Denk bijvoorbeeld aan de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O-regeling).

Let op! het belastingtarief voor de innovatiebox zal met ingang van 2021 worden verhoogd naar 9%.

1.17 Beperk de aftrekbeperking voor gemengde kosten 

Gemengde kosten zijn kosten die zowel een zakelijk als een privé-element bevatten. Heeft u in 2019 gemengde kosten gemaakt? Dan zijn deze tot € 4.500 niet aftrekbaar. U kunt er echter ook voor kiezen om het niet aftrekbare deel te beperken tot 20% van de werkelijke kosten, als dit bedrag lager is.

Voor ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting vallen, gelden afwijkende regels. Drijft u uw onderneming via een bv? Dan is het bedrag van de niet-aftrekbare kosten gelijk aan 0,4% van het belastbaar loon van alle werknemers samen, met een minimum van € 4.500. De bv kan er ook voor kiezen om dit bedrag te vervangen door 26,5% van de werkelijke kosten, als dit bedrag lager is.

 

1.18 Verzoek om de regeling voor functionele valuta toe te passen 

Drijft u een onderneming via een bv? Dan moet de aangifte vennootschapsbelasting in euro’s worden gedaan. Maar als uw onderneming de jaarrekening opmaakt in een andere munteenheid, dan kan de aangifte ook in die munteenheid worden gedaan. Dit kan voordeel opleveren. Zo kunt u er namelijk voor zorgen dat valutaresultaten niet meer van invloed zijn op de vennootschapsbelasting die u in Nederland moet betalen. Wilt u vanaf 1 januari 2019 gebruik maken van deze regeling voor functionele valuta? Doet u dan vóór 1 januari 2019 een verzoek bij de Belastingdienst.

Let op! Een keuze voor de regeling voor functionele valuta geldt in principe voor tien jaar.

 

1.19 Voorkom verliesverdamping 

Heeft uw bv in het verleden verlies geleden? Dan kan de bv dat verlies verrekenen met toekomstige winsten. Deze verrekening is echter beperkt in de tijd. Een nog niet verrekend verlies uit 2010 kunt u alleen nog verrekenen met de winst over 2019. Het is soms mogelijk om eerder winst te nemen, of kosten uit te stellen tot volgend jaar, waardoor u dit jaar (meer) winst behaald. Overleg met uw adviseur over deze mogelijkheden.

 

1.20 Voorkom discussie: stel altijd een goede leningsovereenkomst op 

De laatste jaren heeft de Belastingdienst veel aandacht voor leningen tussen vennootschappen. Als de lening niet op zakelijke voorwaarden is verstrekt, dan is de lening onzakelijk. Van een onzakelijke lening kan sprake zijn als geen aflossingsschema is overeengekomen of als aan de schuldeiser onvoldoende zekerheden zijn verstrekt. Is sprake van een onzakelijke lening, dan is een verlies op die lening niet aftrekbaar van de winst.  

Om te voorkomen dat een lening onzakelijk is, moet u allereerst een leningsovereenkomst opstellen. Zorg dat u goede afspraken maakt over de te betalen rente en aflossing en over zekerheden voor de schuldeiser. Dit geldt ook als de lening wordt verstrekt tussen de vennootschap en de aandeelhouder-natuurlijk persoon.

 

1.21 Ga een fiscale eenheid aan en behaal voordeel 

Heeft u meerdere besloten vennootschappen, dan moet u voor elke vennootschap een aangifte vennootschapsbelasting indienen. Dat wordt anders als u verzoekt om besloten vennootschappen samen op te nemen in een fiscale eenheid. Dan hoeft nog maar één aangifte vennootschapsbelasting te worden ingediend. Ook zijn dan de meeste onderlinge transacties voor de vennootschapsbelasting niet meer relevant. Daardoor hoeft u over de winst op deze transacties geen belasting te betalen. Bovendien kunnen verliezen van de ene vennootschap worden verrekend met de winsten van de andere vennootschap.

Om een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting aan te kunnen gaan moet voldaan worden aan een aantal vereisten. Zo moet de moedermaatschappij minstens 95% van de aandelen bezitten.   

Let op! Bepaal of een fiscale eenheid voordelig kan zijn. Wilt u met ingang van 1 januari 2020 een fiscale eenheid aangaan, dan moet voor 1 april 2020 een verzoek worden ingediend  

Tip! Binnen een fiscale eenheid vennootschapsbelasting moeten de maatschappijen de verschuldigde vennootschapsbelasting verdelen. Zorg daarom voor een overeenkomst waarin de verrekening van deze vennootschapsbelasting goed is vastgelegd.

 

1.22 Verbreek uw fiscale eenheid tijdig en voorkom nadelen

Heeft u een fiscale eenheid vennootschapsbelasting? Dan kan deze veel voordelen bieden. Een fiscale eenheid kan echter ook nadelen hebben. Alle vennootschappen zijn namelijk hoofdelijk aansprakelijk voor de vennootschapsbelastingschuld van de fiscale eenheid. Dit nadeel kunt u voor toekomstige schulden voorkomen door de fiscale eenheid te verbreken.

Een verzoek om de fiscale eenheid te verbreken moet worden gedaan vóór het gewenste moment van verbreking. Dus als de fiscale eenheid per 1 januari 2020 moet verbreken, dan moet u het verzoek uiterlijk op 31 december 2019 hebben gedaan.  

Let op! Het verbreken van een fiscale eenheid kan ook (nadelige) fiscale gevolgen hebben. Overleg daarom altijd eerst met uw adviseur.

 

1.23 Ontvoeg maatschappijen en haal tariefvoordeel

Heeft u een fiscale eenheid? Dan kan slechts één keer gebruik worden gemaakt van het lage vennootschapsbelastingtarief (16,5% over de winst tot € 200.000 in 2020). Als de fiscale eenheid dus in 2020 wordt verbroken, kan mogelijk meerdere malen gebruik worden gemaakt van dit lage tarief. Dat kan per vennootschap een voordeel opleveren van € 17.000. Bepaal daarom of het voordeel van zelfstandige belastingplicht groter is dan het voordeel van de fiscale eenheid en ontvoeg eventueel vennootschappen uit de fiscale eenheid.  

Let op! Het ontvoegen van vennootschappen uit de fiscale eenheid kan leiden tot belastingheffing bij de fiscale eenheid.

 

1.24 Bepaal de rechtsvorm van uw onderneming 

Bij ondernemers voor de inkomstenbelasting, is de winst effectief belast tegen maximaal 44,51%. Maar door allerlei faciliteiten komt de belastingdruk vaak nog lager uit.  

Drijft u uw onderneming via een bv, dan bedraagt de gecombineerde inkomsten- en vennootschapsbelastingdruk, na aftrek van het loon van de dga, maximaal 43,75%. Over het loon dat u van uw bv ontvangt, betaalt u wel maximaal 51,75% inkomstenbelasting. Daardoor is de totale belastingdruk in een bv vaak hoger dan voor ondernemers in de inkomstenbelasting. Bepaal dus goed welke rechtsvorm voor u voordeliger is.

Tip! Let bij het maken van de keuze niet alleen op fiscale aspecten, maar ook op niet-fiscale aspecten.  

In de komende jaren worden diverse regelingen voor ondernemers aangepast, waardoor de belastingdruk voor ondernemers in de inkomstenbelasting hoger uitkomt in vergelijking met ondernemers die hun onderneming in een bv drijven.

 

1.25 Wijzig uw boekjaar 

Uw onderneming heeft een boekjaar. Soms kan een wijziging van het boekjaar u voordelen brengen. Dit kan bijvoorbeeld administratieve voordelen hebben, maar ook fiscale voordelen zoals tariefvoordelen of een langere termijn om te herinvesteren. Beoordeel voor het einde van het huidige boekjaar of een wijziging voordelig is. Als u het boekjaar wilt wijzigen, moet u dat voor het einde van het boekjaar besluiten. Laat u hierbij goed adviseren door een RB. Het is namelijk niet mogelijk om het boekjaar naar willekeur te wijzigen.

 

1.26 Doe een teruggaafverzoek voor bronbelasting bij dividenden, rente of royalty’s 

Ontvangt u dividend, rente of royalty’s uit het buitenland? Dan wordt op de betaling hiervan vaak bronbelasting ingehouden. In sommige gevallen kunt u deze belasting niet terugvragen in de aangifte inkomstenbelasting. U moet dan een apart verzoek indienen om deze belasting terug te krijgen. Hoeveel belasting u terugkrijgt, hangt af van het land waaruit de betaling afkomstig is.

Let op! Doe het verzoek om teruggave van de ingehouden belasting op tijd. In de meeste gevallen moet het verzoek binnen drie jaar na het jaar van ontvangst worden gedaan. De in 2016 ingehouden bronbelasting moet u dus vóór het eind van 2019 terugvragen. De termijn voor het terugvragen van bronbelasting kan overigens per land anders zijn.

 

1.27 Vraag uw EU-btw over 2019 terug 

Verricht u leveringen of diensten die belast zijn met btw? Dan kunt u de aan u gefactureerde btw in aftrek brengen in uw periodieke aangifte omzetbelasting.

Gaat het om een teruggaaf van betaalde btw op (buitenlandse) facturen uit een andere EU-lidstaat, dan gaat dat anders. Dan moet u namelijk een verzoek om teruggaaf doen via een ‘portal’ van de Belastingdienst. De Nederlandse Belastingdienst stuurt uw verzoek door naar de betreffende EU-lidstaat. Voor btw over 2019 moet u dit verzoek vóór 1 oktober 2020 (laten) doen. Noteer deze datum dus in uw agenda. Verzoeken tot € 50 per jaar worden niet in behandeling genomen.

Let op! U kunt de buitenlandse btw ook gedurende het jaar terugvragen. De teruggave moet dan minimaal € 400 zijn en het verzoek moet betrekking hebben op een periode van minimaal 3 maanden.

 

1.28 Let op de herzieningstermijn 

Heeft u in het verleden onroerende zaken gekocht en de in rekening gebrachte btw (deels) in aftrek gebracht? Dan wordt deze btw tien jaar (het jaar van aanschaf en de volgende negen jaar) ‘gevolgd’. Let op: de btw kan worden ‘herzien’ als u in deze periode de onroerende zaak meer of minder gaat gebruiken voor btw-belaste prestaties.  

Heeft u de onroerende zaak in 2019 gebruikt voor prestaties waarvoor geen recht op aftrek bestaat en heeft u bij aanschaf alle btw in aftrek gebracht? Dan moet u de herzienings-btw aangeven bij de laatste aangifte van het boekjaar. En heeft u omgekeerd de onroerende zaak in 2019 gebruikt voor prestaties waarvoor wél recht op aftrek bestaat maar heeft u de btw niet in aftrek gebracht? Dan heeft u recht op teruggaaf van de herzienings-btw. Het verzoek om teruggaaf moet ook in de laatste aangifte van het boekjaar worden gedaan.  

Voor roerende zaken geldt hetzelfde, maar daar is de herzieningstermijn niet tien maar vijf jaar.

 

1.29 Vraag btw voor niet-betalende debiteuren terug 

Weet u zeker dat cliënten uw facturen niet meer zullen betalen? Dan kunt u de btw die u op die facturen in rekening heeft gebracht en heeft afgedragen, aan de Belastingdienst terugvragen.  

Sinds 2017 is de vordering in ieder geval oninbaar uiterlijk één jaar na het verstrijken van de uiterste betaaldatum die u met uw klant bent overeengekomen. Bent u geen betalingstermijn overeengekomen? Dan geldt een betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst van de factuur door uw klant. 

U kunt de btw die u niet ontvangt in uw normale aangifte omzetbelasting terugvragen.

Let op! Vraag de btw op tijd terug. Dat moet uiterlijk in de aangifte over het tijdvak waarin de hiervóór beschreven éénjaarstermijn verloopt. Bent u te laat? Dan heeft u geen recht meer op teruggave. Zorg er daarom voor dat u bij iedere aangifte een goede ouderdomsanalyse maakt van uw vorderingen.

 

1.30 Btw-belaste verhuur: verricht de huurder genoeg btw-belaste prestaties? 

Verhuurt u onroerende zaken met btw? Let dan op dat de huurder voldoende met btw belaste prestaties verricht. Hij moet de in rekening gebrachte btw namelijk voor 90% (soms 70%) of meer in aftrek kunnen brengen. Als de huurder niet aan die eis voldoet, dan mag u niet met btw aan hem verhuren. Dit heeft natuurlijk ook gevolgen voor de btw die u zelf moet betalen aan anderen, want deze is dan namelijk ook niet meer aftrekbaar.

Tip! Vraag uw huurder daarom binnen vier weken na 2019 schriftelijk aan u te verklaren dat hij het gehuurde pand ten minste 90% zakelijk (heeft) gebruikt.

 

1.31 Btw-ondernemer met weinig af te dragen btw: pas de KOR toe 

Bent u ondernemer voor de btw? Ga dan na hoeveel btw u in 2019 moet afdragen. Als dat minder is dan € 1.883, dan kunt u mogelijk de kleine ondernemersregeling (KOR) toepassen. In dat geval krijgt u een belastingvermindering of hoeft u misschien helemaal geen btw te betalen.

Let extra goed op als u goederen voor uw onderneming in het buitenland inkoopt. De btw hierop moet u in uw btw-aangifte aangeven als verwerving en vervolgens kunt u die btw ook aftrekken als voorbelasting. Maar die verschuldigde btw hoeft u niet mee te tellen voor de berekening van de KOR.

Let op: Met ingang van 1 januari 2020 wijzigt de KOR. Ondernemers met een jaaromzet van € 20.000 of minder, kunnen vanaf 1 januari 2020 opteren voor de nieuwe KOR. Als zij daarvoor kiezen, worden zij vrijgesteld van btw. Ondernemers die gebruik willen maken van de nieuwe KOR moeten zich  aanmelden bij de belastingdienst.

 

1.32 Bewaartermijnen: controleer uw administratie 

U bent verplicht om uw administratie minimaal 7 jaar te bewaren. In sommige situaties is de bewaartermijn nog langer. Denk bijvoorbeeld aan de gegevens van onroerende zaken waarvoor een herzieningstermijn van 10 jaar geldt. Daarvoor geldt dus een langere bewaartermijn. Controleer dus goed of u uw gegevens wel goed bewaart. Is de bewaartermijn voorbij? Dan kunt u alles vernietigen. Let er daarbij op dat er geen privacygevoelige informatie naar buiten komt.

 

1.33 Meld het verbreken van een fiscale eenheid voor de btw 

Bestaat uw onderneming uit meerdere bv’s die een fiscale eenheid voor de omzetbelasting vormen? En verkoopt u een van die bv’s? Dan verbreekt deze fiscale eenheid. U moet dat wel melden bij de Belastingdienst, anders blijven de overgebleven bv’s aansprakelijk voor de btw-schulden van de verkochte bv; dus ook voor de btw-schulden van de verkochte bv die ná de verkoop van de aandelen ontstaan.

 

1.34 Verwerk privégebruik in de laatste btw-aangifte 

Maakt u privé gebruik van zaken van de onderneming? Dan moet u btw afdragen over het privégebruik. Dit privégebruik moet u aangeven in de laatste btw-aangifte van het jaar. Enkele veelvoorkomende posten waar u aan moet denken:

  • correctie voor privégebruik van een woning;
  • correctie voor gas, water en elektra;
  • correctie voor telefoonkosten;
  • correctie voor privégebruik van de auto. 

De btw op aanschaf, onderhoud en gebruik van een zakelijke auto kunt u aftrekken, uiteraard voor zover de auto wordt gebruikt voor met btw-belaste activiteiten. Dus bij privégebruik moet er rekening worden gehouden met de btw daarover.  

Voor het privégebruik van de auto kan worden uitgegaan (als uit uw administratie niet blijkt dat het werkelijke privégebruik lager is) van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw. Woon-werkverkeer wordt gezien als privégebruik.  

Vanaf het vijfde jaar na het jaar waarin u de auto bent gaan gebruiken, mag u uitgaan van 1,5%. Datzelfde geldt voor auto’s die zijn aangeschaft zonder dat daarbij btw-aftrek heeft plaatsgevonden (marge-auto’s).  

Er zijn situaties denkbaar waarin een correctie op grond van het werkelijk gebruik lager is dan de genoemde forfaits van 2,7% of 1,5% van de catalogusprijs inclusief btw. Daarbij valt te denken aan de afwezigheid van woon-werkkilometers, zoals bijvoorbeeld bij ambulante werknemers. Denkt u dat dat ook bij u het geval is, zorg er dan voor dat u dat ook weet te onderbouwen met uw (kilometer)administratie.

 

1.35 Corrigeer eerdere btw-aangiften 

Constateert u dat u te veel of te weinig btw heeft afgedragen? Dan moet u dat corrigeren. U kunt die correctie verwerken in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting. Voorwaarde is wel dat de btw-correctie niet hoger is dan € 1.000. Betreft het een grotere correctie, dan moet u een aparte correctie indienen.

 

1.36 Teruggaaf btw: verzoek om een ambtshalve teruggaaf 

Heeft u de afgelopen jaren te veel btw afgedragen (of te weinig btw teruggevraagd)? Dan kunt u misschien nog een verzoek om teruggaaf indienen (ambtshalve vermindering). De Belastingdienst doet alleen een teruggaaf als uw verzoek is ontvangen voordat er vijf jaar zijn verstreken sinds het einde van het betreffende jaar. Bepaal daarom nog voor het einde van het jaar of u hiermee te maken heeft. 

 

1.37 Doe een suppletie btw zo snel mogelijk  

Heeft u te weinig btw afgedragen? Dan moet u die alsnog aangeven. Doe dit dan zo snel mogelijk. Als het namelijk gaat om een te betalen bedrag, dan kan de Belastingdienst u een boete opleggen. In sommige gevallen vervalt de boete als u snel de te weinig afgedragen btw alsnog heeft aangegeven.

 

1.38 Controleer btw-schulden op de balans die zien op voorgaande jaren 

De Belastingdienst controleert op nog openstaande btw-schulden uit eerdere jaren. Als er op de balans nog een te betalen btw-bedrag staat, dan kan dat voor de Belastingdienst aanleiding zijn om een naheffingsaanslag en eventueel een boete op te leggen.

Ondernemers met een btw-schuld van meer dan € 50.000 komen zelfs in aanmerking voor een boekenonderzoek.

 

1.39 Wees kritisch op uw voorlopige aanslag of voorlopige teruggaaf 

De regels over belastingrente zijn streng. Zeker in vergelijking tot de rente op een spaarrekening is de rente die u de Belastingdienst moet betalen erg hoog; voor de inkomstenbelasting 4% en voor de vennootschapsbelasting zelfs 8%. U moet dus kritisch zijn op uw voorlopige aanslag of voorlopige teruggaaf.  

Belastingrente wordt in rekening gebracht vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar. Heeft u uw aangifte inkomstenbelasting echter binnen de aangiftetermijn in (dat is uiterlijk 1 mei 2020), dan wordt geen belastingrente in rekening gebracht. Datzelfde geldt als u vóór 1 mei 2020 een verzoek doet om een voorlopige aanslag over 2019 te betalen.  

Voor de vennootschapsbelasting wordt eveneens aangesloten bij de aangiftetermijn. Daarom geldt voor de vennootschapsbelasting dat vóór 1 mei 2020 een verzoek om een voorlopige aanslag over 2019 moet worden ingediend, of dat de aangifte over 2019 moet worden ingediend vóór 1 juni 2020.  

Heeft u recht op een (voorlopige) teruggaaf 2019, dan krijgt u pas belastingrente vergoed als de (voorlopige) aanslag op of na 1 juli 2019 wordt opgelegd én de Belastingdienst traag is met het afwikkelen van uw verzoek tot teruggaaf. Hierdoor wordt in veel gevallen geen rente meer vergoed op een teruggaaf.

Colofon

Dit document ‘RB-special: Eindejaarstips 2019’ is een uitgave van het Register Belastingadviseurs (RB).  

Dit is een jaarlijkse uitgave en is met zorg voor u samengesteld. Ondanks de zorgvuldige samenstelling van de inhoud van deze notitie kunnen wij geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, direct dan wel indirect, ten gevolge van eventuele fouten, vergissingen of onvolledigheden van de aangeboden informatie.